Geduldig, wat verderop, weg van
het gedrum en drukte, staan de wandelaars verzameld.
Goed geschoeid, strak geveterd, gepakt en gezakt
om stevig op stap te gaan. Klaar om een nachtje
door te trekken, voorbijgaan aan het alledaagse.
Iedere stap telt en dat honderd kilometer lang.
De rustige cadans, schier zonder haast, klinkt
door de straten van Torhout. Het is geen water
meer naar zee dragen, het is een lus.
Talloze benen scharen, versnijden, versnipperen
ettelijke kilometers tot luttele meters. De blik op de
oneindige einder, onvermijdelijke donkere gedachten,
dolen door de eenzame nacht (en toch die verbondenheid).
Zij die het halen, zijn alvast een hel(e) ervaring en
een aantal voetblaren rijker.