Ode aan de Torhoutse mosterd

Patrick Demarest

17/01/2021
cultuur/onderwijs

We voerden hem hier nog maar pas op met zijn maanpanelen en het inspireerde Joris Denoo om een ode aan Mostaard Wostyn te schrijven. 

Torhout: zijn sparren, zijn aardewerk, soms zijn paarden, altijd zijn mosterd.

Betere, scherpere en bruinere mosterd ken ik niet of weiger ik te kennen.

Wat niet weet, wat niet deert. Deze delicatesse verdient een ode.

Torhoutse mosterd Wostyn zorgt voor een hoogdag op de papillen.

Op onbewaakte ogenblikken, als alleen de Schepper van Hemel & Aarde toekijkt, smeer ik mosterd uit Torhout op mijn dagelijks brood. Vroeger deed ik dat ook al, ‘in den duik’. Ik draai daarbij niet rond de pot, maar er stevig in.

Dat goedje heeft een prachtige bruine kleur. Het overstijgt het middelscherpe van alle andere mostaarden die ik al heb geproefd. Hij moet ook uit dat klassieke ronde potje komen, het liefst uit een winkeltje op een hoek. Maar hoekige potjes zijn dan weer voor pickles. Zoals duvel zich tot andere bieren verhoudt, of whisky tot andere sterke dranken, zo verhoudt Torhoutse mosterd zich tot andere pikanterieën.

Naast de aardewerkscherven en enkele graszoden van de T/W-rockweide verdient ook de mosterd een plaats in het schild van de Sparrenstede. Hij is er al sedert 1869.

Toen we nog lagere school liepen, controleerde de meester ons op maandagmorgen op nagelbijten en rouwranden. De stok achter de deur daarbij was: als je het nog eens doet, dan smeer ik mosterd op je vingernagels. De meester heeft nooit beseft dat dit eigenlijk een beloning was.

De bakermat van de beste mosterd ter wereld is een van die oude smalle straatjes in het centrum van Torhout. Jammer dat die pikante smaakmaker nooit eens opdook in onze lessen op school. Liever dan te horen te krijgen dat België twee keer de oorlog won tegen Duitsland, had ik over mosterd geleerd: de wonderlijke combinatie tussen mosterdzaden, azijn, water en zout. Ja: liever dat dan mosterdgas. Het bijbelse mosterdzaadje zou dan ook iets meer betekenis gekregen hebben.

Poperinge zijn hoppe, Wervik zijn tabak, Meulebeke zijn asperges, Roeselare zijn rodenbach, Avelgem zijn perentaarten, Lo zijn nieuwjaarswafels, Brugge zijn Japanners, Oostduinkerke zijn garnalen, Veurne zijn babbelutten, Torhout zijn mosterd. Dijon? Tierentyn? Geef mij maar Wostyn, Elsschot.

JORIS DENOO