De Vader
De Vader heeft een lichaam als een raam
dat op de grote wereldzeeën staat,
je stapt erdoor want het klapt niet naar binnen.
Hij heeft een grond, is een wachter
om hoge torens mee te bouwen, te wonen
in een bos met sleutelbomen.
Hij denkt, terwijl hij naar het leven kijkt,
je weet niet wat hij nu weer ziet.
De Vader heeft dat bang en fel verlangen
naar het goede naar het schone,
hij krijgt zijn deel.
Wij lopen eeuwig aan z’n zij
en komen even achter.