niet van beton want dit is niet te harden
de zon ketst daar gegarandeerd op af en
als je valt blijf je misschien wel liggen op steen
mijn stad zij is een verennest een pluizentrui
van mos en van mohair een vacht die gloeit
zij heeft haar kinderhart nooit ingeruild
zo is mijn stad
geen uren moet je lopen je vel te duur verkopen
in grote stoeten staan te wachten voor hoge buitenmuren
naast zoveel anderen die niet meer zien wat hen bezielt
mijn stad zij ruikt naar pannenkoek en warme wafel
en wenkt gemoedelijk kom mee aan tafel
haar kameraden arm legt ze bedreven om me heen
zij lacht
Anna Crevits 04.02.16